Over IJsland

Wat vooraf ging


Een impulsieve beslissing leidde ertoe dat een vriend van school en ik onze zomervakantie in IJsland doorbrachten. We wilden iets anders proberen dan de gebruikelijke vakantiebestemmingen in Europa. Dus boekten we een vliegticket, een busabonnement en gingen we op pad. We leerden al snel dat de bus nemen in IJsland betekent dat je een duidelijk plan moet hebben. Er rijdt maar één bus per dag, en als je te vroeg uitstapt, zit je vast op de plek waar je bent en moet je hopen dat er een slaapplaats is! Gelukkig overkwam ons dat maar één keer.


We bedachten dat we nog een keer terug moesten komen. Dit land was zo prachtig en we konden er te weinig van zien vanuit de bus, we hadden te weinig vrijheid om ons te verplaatsen, we wilden dwars door!


We besloten te sparen voor een volgende keer. Maar de tijden veranderden, we raakten elkaar uit het oog, hij stichtte een gezin en de wilde haren werden wat tammer. Maar mijn droom bleef. In ‘93 kocht ik mijn eerste LandRover. Het moest per se een 88 SeriesIII zijn, want dat was de enige echte LandRover, vond ik toen, en eigenlijk nog steeds. Een Land Rover 88 uit 1974 rijdend te houden kostte veel geld en er bleef weinig over om dan ook nog ver weg op vakantie te gaan. Veel oefenen op clubdagen en een fantastische 4x4 vakantie met Kangeroe lieten me de mogelijkheden en beperkingen van de 88 zien.


Ik kreeg een unieke kans toen ik voor een spotprijsje een echte Range Rover kon kopen en ik ruilde de 'SeriesIII, met pijn in het hart, in voor de Range.


Wat een verschil, wat een comfort, wat een kracht en wat duur! Vooral toen bleek dat de tussenbak in de soep gedraaid was. “Gelukkig” was er een goed alternatief voorhanden, een nog mooiere Range Rover! Na een jaar was toch echt het geld op en het duurde lang voordat ik weer aan een Land Rover toekwam.


Het is inmiddels 2002. Ik heb wat geld gespaard en ga op zoek naar een Range Rover. Met de eerdere ervaringen in het achterhoofd ben ik gevallen voor het comfort. Door de week rijd ik met een moderne leaseauto. Het wordt in het weekend elke keer weer wennen aan de nukken van een oude auto. Stuiterend over slechte wegen, zwalkend door de indirecte besturing en zwetend wanneer je even wilt inparkeren.


Gezien die ervaringen en de te verwachten slechte wegen in IJsland is het wel zo fijn dat je in een comfortabele auto kan rijden. Dan blijkt dat luxe geen luxe is, maar onderdeel van een preparatie! Een goed weg gedrag zorgt voor ontspannen besturen, waardoor je na een lange rit fit uit de auto stapt. Later blijken nog meer luxe zaken bij te dragen tot een geslaagde reis…



Voorbereiden IJslandreis


Nu A gezegd was moest B volgen. Ik realiseer me dat een overtocht alleen een dure geschiedenis is, daarnaast is alleen maar alleen. Je ervaringen met anderen delen is toch een wezenlijk onderdeel van een reis. In mijn naaste kennissenkring vond ik niemand die de mogelijkheid had om mee te gaan. Het was inmiddels december 2002 en ik wilde in de zomer van 2003 de tocht maken. De gedachte kwam op om zelf op zoek te gaan naar reisgenoten. Maximaal met z'n vieren, was mijn gedachte. Spontaan ontsproot het idee om een website op te zetten, met daarin informatie over IJsland en daarbij de oproep voor reisgenoten. Dat was een goed idee. Na een eerste schuchtere poging met een site van een pagina, kreeg ik de smaak te pakken en ontaardde het maken van de site als een hobby op zich. Ook het doel vergat ik niet en al gauw kwamen er reacties met tips en vragen. De tijd begon te dringen, maar toch rond mei had ik drie reisgenoten, mijn maximum. Een proef weekend in de Ardennen en wat gesprekken waren het enige wat we van elkaar wisten. Twee van hen waren al eens eerder met elkaar een half jaar door Zuid Amerika getrokken. Als je dat kunt, dan weet je wat samenwerken is.


De voorbereiding


Die had ik al in de kerst gestart, door een informatief bezoek bij een LandRover Specialist en wat eigen ideeën kwam ik op de volgende punten:


Bodembescherming, koplampbescherming, sleepogen voor en achter, schokdempers vervangen, algehele technische controle, reserve materiaal en nieuw sleep gereedschap. Een afspraak gemaakt voor de details en in april zou alles uitgevoerd worden.


Op internet de sites over IJsland gelezen, maar nergens vond ik duidelijk hoe goed of slecht de wegen begaanbaar er zijn. Pas op de beurs in Utrecht van IJslandtours sprak ik iemand die me uit eigen ervaring kon vertellen hoe het daar is. Hij stelde me gerust, goed materiaal is het halve werk. En als je met een Landrover op stap gaat, kan het haast niet mis gaan…


De preparatie van de auto duurde lang, veel te lang. Een ongeluk komt nooit alleen en pech achtervolgde me. Het liep uit tot een paar dagen voor de bootreis, dat de auto klaar was. Stress houdt je scherp, maar zo scherp wil ik het niet meer meemaken.


De overtocht.

Via Askja reizen kan je je auto met de rederij Eimskip vanuit Rotterdam laten overvaren en er zelf achteraan vliegen. Dat lijkt luxe, maar mijn overwegingen waren: als je zelf mee gaat op de boot kost je dat minstens twee dagen varen, en ook weer terug twee dagen. Ik zit niet in het onderwijs dus mijn dagen zijn beperkt. Ook als je via Denemarken of Zweden gaat duurt het lang, ook de km’s die je maakt kosten tijd en geld (de Range loopt toch wel 1 op 6 benzine.) Hoewel een beetje simpel, is de inklaring en de aflevering best wel netjes geregeld. Er was zelfs een mooi printje kant en klaar voor me, waarop stond hoe je van de haven weer met het openbaar vervoer terug bij het Centraal station kon komen!


We hadden de auto volgestouwd met alle zware spullen die we niet direct nodig zouden hebben de eerste overnachting. Tenten, bergschoenen, proviand, etc. dat scheelt weer straks in het vliegtuig. Vliegen, ik houd er niet van, maar de vlucht was netjes en verzorgd. Ik had mijn GPS mee in het vliegtuig, dat was leuk. Ik kon precies volgen waar we vlogen, hoe hard en hoe hoog, en nadat ik de bestemming Reykjavik had ingevoerd, wist ik ook nog hoe lang het duurde. Je moet wel bij het raampje zitten, maar dat spreekt voor zich.


Eindelijk IJsland


De aankomst in IJsland is niet leuk, in een grauwe omgeving, kaal en ongezellig ligt het internationale vliegveld Keflavik. Vandaar uit gaat er een bus naar Reykjavik, een tocht van ca 40km, door een mistroostig landschap. Ik maar volhouden dat de zon best wel eens schijnt en dat er veel mooiere gebieden zijn dan deze omgeving.

De planning was zodanig dat we na aankomst in IJsland een nacht zonder auto(dus zonder tent etc. ) moeten doorbrengen en dat deden we in de plaatselijke StayOkay (voorheen jeugdherberg). Toch wel spannend ondanks de voorbereiding: zou de Range Rover aangekomen zijn, en heelhuids? Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en op de avondwandeling zijn we naar de Eimskip terminal gelopen. Deze ligt vlakbij de StayOkay, dus een ideale plek. Gelukkig stond de auto daar keurig achter het hek in goede staat op ons te wachten om de volgende ochtend opgehaald te worden.

Na een verdiende nachtrust in het keurige StayOkay de taken verdeeld. Twee man zorgen voor de bagage en twee man gaan de auto ophalen. Dat leverde even een probleem op, omdat de boeking door een ander persoon gedaan was dan de eigenaar van de auto. Na wat heen en weer gepraat kregen we de papieren en een keurig uitgeprinte routebeschrijving naar het douanekantoor. Daar aangekomen, alles op loopafstand, kwam het enige officiële gebeuren van de hele reis: bewijzen dat je de autopapieren hebt, tijdelijke invoer vergunning en controle op groene kaart. Alles zeer correct en vriendelijk verlopen. En dan blij met de auto het terrein af op weg naar ons avontuur.


De route

Vooraf besproken was dat we een globale route zouden volgen met (foto)uitstappen waar we wilden. Het grondplan was om via de beroemde Geysir en Gulfoss richting Hrauneyjar dan dwars door het binnenland naar Akureyri vervolgens oostwaarts naar Mývatn en, Krafla Seydisfjordur de oostkust volgen en dan langs de zuidkust terug naar Reykjavik. Samen ca. 1500 tot 2000km. De eerste twee dagen rustig aan gedaan alleen de goede wegen genomen en wennen aan het verkeer. Het is er nauwelijks, maar dat is juist het verraderlijke. Je hebt nauwelijks referentie aan andere verkeersdeelnemers en dus ook geen idee of je nu hard rijdt, of niet. Op sommige plaatsen is de weg zelfs gevaarlijk. Er is geen vluchtstrook, en de weg ligt op een dijkje, waardoor je, als je even niet oplet, zo naast de weg ligt en met een beetje pech nog ondersteboven ook.


Inmiddels geacclimatiseerd, besluiten we een route te nemen die afsnijdt en op de kaart staat als onverhard. Nadat we om de Gullfoss waterval zijn heengereden, komen we in het achterland terecht op een redelijke weg die ons de bergen inleidt. Hier komen we ook de eerste echt loslopende schapen tegen, en zelfs een kudde koeien op ons pad. Uit het niets verschijnen ruiters en onderweg stoppen we menigmaal om te genieten van het uitzicht en het maken van foto’s. Geleidelijk wordt het terrein ruiger en de weg slechter, tot deze tenslotte zomaar verdwijnt.

Dankzij goed kaartlezen en de GPS, komen we weer terug op de route en vervolgen we ons pad. Al meer dan een uur rijden we zonder teken van leven, totdat we opeens twee wandelaars tegenkomen, die we vrolijk gedag zwaaien. Zij liever dan wij, want erg veel beschutting is er niet en het weer wordt slechter. De weg is waarschijnlijk alleen bedoeld voor het onderhoud van de elektriciteitsmasten die er langs lopen. We komen verder niemand tegen.


Wat bedoeld was als een opwarmer blijkt toch nog een behoorlijk zware rit te worden. De weg wordt steeds slechter en in z’n 2 laag kruipen we over grote rotsblokken en door diepe kuilen en tenslotte belanden we ook bij onze eerste doorsteek. Een bord waarschuwt er voor dat je hier kunt oversteken, maar dat het niet vanzelfsprekend is dat daar waar de sporen lopen, ook de beste plek is…. Na enig overleg besluit Evert poolshoogte te nemen, stroopt zijn broek op en gaat met blote voet in zijn slippers de rivier verkennen gewapend met een peilstok. Het water blijkt niet veel hoger dan kniehoogte te komen en dus besluiten we met enige spanning de doorwaden uit te voeren. Een gevoel van overwinning overspoelt ons als we trots de overkant hebben gehaald. Al snel volgt een tweede en een derde doorsteek. De derde werd tricky, de bodembescherming bleek geen overbodige luxe en een gevoel dat een auto van 2 ton gaat drijven, is toch wel spannend. Bovendien als je aan de andere kant komt en je moet een steile helling op, die je tijdens een LRCH clubdag spannend vind, nu echt in de praktijk moet gaan nemen. De tocht die we gepland hadden voor een paar uur duurt nu reeds ruim vier uur en we zijn er bijna als er weer een rivier overgestoken moet worden. Evert gaat weer voorop en nu wordt het niet alleen erg diep, stroomt het water hard en blijken er op de cruciale plekken kuilen en keien verborgen te zijn. We durven het niet aan. We kunnen niet rekenen op hulp van anderen, deze weg wordt waarschijnlijk zelden gebruikt en zeker vanavond niet meer. Het is inmiddels al na achten. De GPS en kaart raadplegend komen we tot de conclusie dat we beter terug kunnen een via een afslag die we kennelijk over het hoofd gezien hebben alsnog de bewoonde wereld bereiken. Het slechte weer nodigt niet uit tot een overnachting in de tenten. De weg blijkt zeer slecht, slechts langzaam komen we vooruit. Grote keien en kuilen belemmeren een redelijk tempo. We hebben nu wel genoeg van het stapvoets rijden en krijgen trek. Het is al na 23.00 u en zelfs de lange dag in IJsland wordt het nu donkerder een gaan we de verlichting nodig hebben. Wat ben ik blij dat ik de steering-guard heb aangeschaft, dat rijdt een stuk geruster, zeker als je af en toe een tik tegen het metaal hoort. Toen we de moed hadden opgegeven nog in de bewoond wereld terecht toekomen, vonden we een berghut. Voorzien van water, bedden en eenvoudig kookgerei. Meer dan welkom. Aldus om middernacht een verdiende maaltijd klaargemaakt en meteen naar bed.


De volgende ochtend ziet de wereld er weer heel anders uit, een prachtige omgeving en een kabbelend beekje. Absolute stilte en een waterig zonnetje. Het leven is zo slecht nog niet! De hut hebben we in nette staat achtergelaten (afwassen, schoonvegen en ramen goed afgesloten). Met frisse moed verder gereisd en al snel weer onder de mensen. Inkopen doen voor de echte ruige tocht. We willen immers dwars doorsteken naar Akureyri. In Nederland hadden we al gezorgd voor blikjes tonijn, poedermelk, rijst, mie en pasta producten. Handig was ook de aanschaf van twee boxen die werken als een lade, daardoor kunnen ze gestapeld worden, wat erg praktisch bleek. Zodra je de kleine dorpjes uit rijdt wordt de weg al minder. Asfalt houdt op en aangestampt gravel komt er voor in de plaats. Op zich goed begaanbaar, maar ik denk dat dat ook komt doordat we met een comfortabele auto rijden en niet te vergeten de ruime bodem speling. Bij Hrauneyjar hebben we de laatste inkopen gedaan. Dit is een mistroostig motel, met een benzinepomp. Hoewel er op de kaart nog een pomp staat aangegeven, werd verteld dat dit de laatste pomp was tot aan Akureyri! Dat blijkt later ook te kloppen. Aldus de tank tot de nok toe vol en de twee reserve jerrycans ook gevuld. Honderd liter 1 op 6, voldoende om heen en terug te kunnen. We hadden immers geen idee of het verbruik op zou kunnen lopen door slecht terrein of dat we net als eerder, een verkeerde route zouden nemen. Better safe than sorry! 


Dwars door IJsland

Al snel wordt de weg slecht. We rijden op een soort van wasbord weg, we trillen zowat uit elkaar. De kunst is om de juiste snelheid te vinden tussen voortgang en trilling. Ondertussen zien we een steeds wisselend landschap. Van groene hellingen tot grijze vlakten, gletsjers aan de horizon, regenbuien in de verte die door laagstaande zon iets magisch krijgen. De eerder vermelde luxe, blijkt gewoon praktisch: menigmaal stappen we nat de auto in, dat is niet bevorderlijk voor stoffen bekleding, gelukkig de leren bekleding valt makkelijk schoon te maken, ook de airco doet volop zijn best om de ruiten vrij te houden van beslaan. Om ons heen zien we uitgestrekte vlakten, gletsjers aan de horizon, de Vatnajökull, Hofsjökull en de Myrdalsjökull. Het is goed weer, en in tegenstelling tot ons land, is het niet heiig en kunnen we ongekend ver zien. Dit nodigt uit tot het maken van foto’s en het turen door de verrekijker. Dit is waarom ik dwars door wilde, er is meer dan de ringweg! Leuk om op te merken, de motoren die je tegenkomt, zijn Duitsers, de fietsers zijn Nederlanders, de wandelaars vaak Amerikanen. Als je een Land Rover tegenkomt, is dat bijna altijd een Nederlander, dus altijd zwaaien! Ik heb vooral medelijden met de fietser. Over een onafzienbare slechte weg fietsen een klein riviertje tegenkomen, afstappen, bagage naar de overkant brengen terug door het water, door het water fietsen, bagage er weer op en dan tweehonderd meter verder ontdekken dat er weer een riviertje is, en de geschiedenis herhaalt zich…


Het mooie in het binnenland is dat de oevers van de riviertjes prachtig paars tonen door een klein plantje, waarvan ik de naam niet weet. Ik heb me laten vertellen dat het een geïmporteerd plantje is dat het boven verwachting goed doet in dit ruige klimaat. En opeens is het zover, vanaf Hrauneyjar na ongeveer 110 km bereiken we de campsite Nýidalur. De hut verschijnt als uit het niets na de laatste bocht van de weg, verrassend lieflijk met rode daken en de IJslandse vlag voor de deur. We besluiten hier twee dagen te blijven en een wandeltocht te maken de berg de Hahyma op om de gletsjer die erachter ligt te zien. Na een dagje autoreizen, is de tocht een inspannende gebeurtenis, we klimmen vanaf ca 700m naar de top op 1400m! Onderweg geteisterd door wind en regen. Eenmaal boven hebben we goed uitzicht over het landschap om ons heen. Echt de moeite waard, een pad loopt er niet echt alleen paaltjes die de richting aangeven. Er wordt veel gevraagd van je evenwicht gevoel. Goede bergschoenen zijn een must, want niet alleen door dikke lagen wegglijdende mosplakken, maar ook door rollend lava gesteente en grote keien leidt de route.


Na een goede nachtrust ons hebben en houden weer ingepakt, bandenspanning en oliepeil gecontroleerd, vertrekken we richting Akureyri via een iets afwijkende route die op de kaart wat uitdagender lijkt. De start is mistroostig, de regen valt met bakken neer, de temperatuur is rond de 8 °C, het is hoog zomer! De weg ligt er slecht bij, om de paar honderd meter diepe plassen van bruine modder, die we overigens met veel lol zonder snelheid minderen nemen. We buigen nu af naar de F752. Een goede keus, het landschap is afwisselender en we hebben echt het gevoel dat we met de juiste auto op pad zijn. Min of meer geleidelijk wordt het landschap minder ruig, wordt de temperatuur hoger en belanden we in het dal dat leidt naar Akureyri. Water stroomt in grote hoeveelheden als ontelbare watervallen over de weg en hele stukken weg staan onder water. Het uitzicht dat de afgelopen tijd uitgestrekt was, wordt nu ontnomen door groene hellingen aan beide zijden. Ook de temperatuur wordt hoger en de zon breekt door. De GPS duidt aan dat we gedaald zijn van een 800m naar een meter of 60. We komen in een paradijselijke vallei, met weilanden met koeien, vogels, vliegen en muggen. Zo veel leven hadden we een tijd niet gezien.


Akureyri, we zijn halverwege

In Akureyri blijven we een paar dagen en doen inkopen. Het weer is goed, en ook de IJslanders herkennen dit als zomer. De plaatselijke parkeerwachter, ja een echte stad compleet met parkeermeters, doet zijn rondjes in korte dienstbroek. Het zwaarste gedeelte van de tocht is achter de rug. We willen nu langs de ringweg aan de oostelijke kant terugreizen, met diverse uitstapjes het binnenland in. Via het muggenmeer Myvatn, dat zijn naam meer dan eer aan doet, komen we bij Krafla, waar onder indrukwekkend geraas en grootste stoompluimen de energie wordt gewonnen uit aardwarmte. Hier is ook de plek waar je over de dunne aardkorst tussen de blubberende naar zwavel stinkende poelen kunt lopen. Dit is een plek waar veel toeristen komen, de busroute leidt hier langs.


Verderop via de F863 kun je een rondwandeling bij Leirnjúkur maken, ook bezocht door toeristen, maar dan die op eigen gelegenheid, zoals wij of met speciale IJslandtours daar aankomen. Een echte aanrader, vele kleuren gesteente, dampen overal uit de grond en machtige panorama’s. Goed is ook te zien de verschillen tussen de lava uitbarstingen van kort geleden en van vroeger. Een paradijs voor geologen.

We staan voor een dilemma, gaan we naar Askja en terug, of gaan we via Askja verder. De keus is vanwege de waarschuwing dat er de komende 268km geen benzinepomp is. Heen en weer zou precies gaan en op doorreis weten we niet waar de volgende pomp is. We rekenen er op dat bij Askja wel info te vinden is waar de volgende pleisterplaats zal zijn. Dus op naar Askja. De Askja is een attractie waar veel mensen heen willen, maar dat merk je niet aan de route. Soms lijkt het of we echt de enigen zijn die deze weg nemen. Smal en verlaten, diverse riviertjes over en een naargeestige aanblik. Als we het grootste deel van de reis gehad hebben overnachten we bij de Herðubreið. Daar blijkt dat we toch niet de enigen zijn want de hut is volgeboekt en ook op de campingsite staan diverse tenten de harde wind te trotseren. Als we de volgende dag verder trekken komen we verschillende touringcars tegen die met een noodgang zich door de smalle weg wringen en ons inhalen. Ook het overige verkeer doet van zich spreken en aangekomen bij Dekragil de laatste hut voor Askja, is het een drukte van belang. Italianen, Fransen, Nederlanders, Duitsers een bonte mengeling van nationaliteiten. Ach wat heet druk, als je twee auto’s per dag tegenkomt en dan op eens twintig, ja dat is druk… Vanaf de parkeerplaats bij Askja is het toch een flink stuk lopen naar de krater over een grote gitzwarte vlakte. De moeite waard.


F910

Na dat bezoek besluiten we niet dezelfde weg terug te nemen, maar via de F910 naar Brú te gaan, alwaar een pomp zou moeten zijn. Een goed gesprek met de Warden van Dekragil, leerde ons dat we daar geen pomp zouden vinden, maar wat verderop in Aðalból. Ook vertelde hij nog wat kneepjes voor het doorwaden. “Go with the flow”, en “take it easy.“ Hij is geen voorstander van de “boeggolf”, rustig doorrijden en niet schakelen. Inderdaad dat scheelt een hoop. De F910 is een lange goed berijdbare, voor IJslandse begrippen, weg. Weinig verkeer en geen touringcars. Hoewel kaal en uitgestrekt wisselt het landschap steeds. Bij Brú aangekomen overvalt ons weer hetzelfde gevoel als eerder bij Akureyri, we komen weer terug in een groene wereld met weilanden en volop leven. We besluiten niet te tanken, maar met de brandstof uit de jerrycans door te rijden naar Egilsstaðir. Daar gaan we onze inkopen doen en comfortabel te overnachten in een tot pension omgebouwde school.

Hoewel een klein plaatsje in voor onze begrippen, is dit echt een plaats met een regiofunctie. Een grote supermarkt met van alles te koop, tankstation en diverse andere winkels. Een drukte van je welste en na zo’n tijd met rust om je heen best wel gezellig.


De laatste etappe


We zijn inmiddels al twee weken onderweg en hebben dus het grootste deel achter de rug. De toekomst ziet er wat minder avontuurlijk uit, maar, naar zal later blijken, daarin hebben we ons vergist. We komen nu in het “bosgebied” van IJsland We leren dat niet het klimaat zorgt voor weinig of geen bos, maar de overal los lopende schapen. In deze regio is het verboden schapen los te laten lopen en is er een heus bosbouw plan. We gaan op zoek naar de oudste boom van IJsland en bij Hallormsstaðir vinden we de aanwijzing een bewegwijzering wijst de weg en na een korte wandeling belanden bij een stevige den. Compleet met bord waarop de plant datum 1938!


We trekken verder en besluiten de doorsteek te wagen via de F939. Wagen is een groot woord. Met goed weer is dit met elke normale auto te rijden, maar er zijn een aantal gevaarlijke punten. Het uitzicht is echt prachtig. Door het dal met groene berghellingen en riviertjes die kabbelen, bergtoppen boven de wolken uit en vergezichten die je niet gauw vergeet. Alweer een aanrader! De weg leidt ons weer tot de ringweg bij de fjord van Djúpivogur. Het is prachtig weer en we genieten languit in het mos van een heerlijk zonnetje. Djúpivogur is weer zo’n dorpje waar weinig te beleven valt. Wat wel elke keer weer opvalt, is de wisselende bouw van de huizen, felgekleurde daken, torentjes, pasteltinten en kris kras gebouwd en weer strakke nieuwbouw, alles door elkaar. De ring weg is hier goed bereidbaar, maar ook gevaarlijk, de weg is smal, soms onverhard en grote stofwolken met tegenlicht, doen je het zicht op voorgangers en tegenliggers benemen. Vlak voor Höfn is er nog een steile helling te nemen: 17%! Vooral naar beneden is tricky, het losse gesteente zorgt niet voor een zekere remweg. Eén van de hoogtepunten en zeker een aanrader is het gletsjermeer Jökulsárlon. Grote brokken van de smeltende gletsjer stromen hier via een gletsjermeer de oceaan op. Het is mogelijk om met een speciaal amfibie voertuig een boottocht te maken tussen de schotsen door. Wijzelf waren sterk onder de indruk van de stilte, weidsheid en volume van dit afbrekende ijs en hebben rustig vanaf de kant zitten mijmeren en bewonderen van dit spektakel.


We vervolgen de ringweg, hoewel verhard en modern is ook hier het rijden een aparte belevenis, je voelt geen behoefte om hard te rijden, zoals je dat thuis in Nederland wel hebt, er gaat een soort van rust uit. Je stopt sneller voor een mooi uitzicht of voor het maken van foto’s. We hadden al een tijd geen waterval meer gezien, dus hielden we nog even stil bij de Skogafoss. Nu we dichter bij Reykjavik komen zijn er ook meer toeristen, en deze waterval is zeer gemakkelijk te bereiken. Daarom niet minder spectaculair! Als je er een nat pak voor over hebt, kun je tot heel dicht bij komen. De reis gaat verder en het verkeer wordt drukker, de stopplaatsen hebben een eigen sfeer die een beetje Amerikaanse filmachtig aandoen. Eenvoudige cafés met een benzinepomp, was inrichting voor de auto, prentbriefkaarten en toeristen. Wegens het slechte weer hadden we geen zin om door te rijden naar Reykjavik, om daar twee dagen blijven en daarom bleven we een extra dag in Hveragerði. We kiezen voor comfort en overnachten in een guesthouse. Hveragerði biedt voor IJslandse begrippen een hoop mogelijkheden: een bibliotheek met internet, een botanische tuin, diverse eetgelegenheden en waar wij voor kozen, een prachtige wandeltocht tussen de heetwaterbronnen. In een vergeten hoekje staat daar zomaar een Geysir te spuiten, niet zo groot als de Strokkur, maar door zijn eenzaamheid toch indrukwekkend. De wandeltocht die we maakten leidt langs slingerende paadjes met her en der stroompjes met bij sommige de waarschuwing dat je je handen kunt branden aan het hete water. Leuk was het punt waar ijskoud water heet water ontmoet. Er is een dijkje opgeworpen, waardoor er achter een poeltje was ontstaan dat precies een aangename badwater temperatuur had. Wegens het slechte weer hebben we de poel verder niet getest, maar we kunnen ons voorstellen dat bij beter weer dit een heerlijke pauze kan zijn tijdens de wandeling.


Afscheid


De laatste dag in Reykjavik. We hebben geregeld dat we de auto op zaterdag inleveren in plaats van op de werkdag vrijdag. De portier van het haventerrein was zeer vriendelijk en bood ons zelfs aan een taxi te bellen om ons naar het centrum te brengen. Geen formaliteiten, geen douane, gewoon sleuteltjes bij de portier en de auto achterlaten, een vreemd gevoel. Zo zonder auto voel je je toch een beetje verloren. Dat gaat snel over als we door de stad wandelen waar je toch je ogen uitkijkt. Het is een op zijn eigen manier een gezellig stadje dat moeilijk te omschrijven valt, je moet het meemaken. Het vliegtuig vertrekt om zeven uur ’s ochtends, dat lijkt een redelijke tijd, maar komt er op neer dat we om drie uur moeten opstaan. Gaan er dan bussen? Ja, dat is typisch IJsland, als er behoefte is, dan is er invulling. Een rechtstreekse verbinding met Keflavik is geregeld, je kunt zelfs met creditcard in de bus betalen, dus geld opsparen voor de laatste betaalde actie is niet nodig. Op het vliegveld valt het echter allemaal erg tegen. Alle vluchten vertrekken vlak na elkaar en de kleine vertrekhal is bomvol, vervolgens ook de geldwissel kantoren en als ware het een voorproefje voor thuis, overal lange rijen.


Weer thuis


De laatste actie, als ik alweer een week thuis ben, is de auto ophalen in Rotterdam. Dat leverde nog een probleempje op bij de douane. Ergens heeft iemand mijn kenteken verkeerd overgeschreven: 05 werd OS, en dat stond niet op mijn papieren, dus kan de auto niet van mij zijn! Nadat de dienstklopper het overgegeven had aan een wat mildere dame, kon na ruim een uur en na al mijn legitimatie mogelijkheden en goed praten en uitleggen, de auto toch meegenomen worden. Net als in IJsland was de controle bij Eimskip in Rotterdam soepel, hoewel pauze, onderbrak de ambtenaar zijn lunch om de auto met een korte blik te controleren en mij een goede thuisreis te wensen.

Een mooi slot van een onvergetelijke reis.






IJsland avontuur

Het reisgezelschap

Luis, Jan, Cees, Evert

Share by: